Blog

Het goede willen doen

‘Ik ben zo vermoeid, na 15.00u kan ik niet veel meer.’ Buiten staat een bedrijfsauto geparkeerd met zijn naam erop. Het voelt belangrijk om daar iets over te vragen. ‘Wat leuk, je hebt een eigen onderneming?’ ‘Ja’, zegt hij met een zucht, ‘dat kost me bakken met energie. Er moeten besluiten genomen worden om klanten laten gaan en dat is moeilijk. Maar ik kom voor mijn gezondheid, dus laten we het daar over hebben.’ ‘Je vermoeidheidsklachten, sinds wanneer heb je die?’ Sinds twee jaar, zegt hij, en ik vraag wat er toen gebeurd is. ‘Niks relevants. Er was toen corona, maar ik was niet echt ziek. En in die tijd heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen.’

Dat voelt relevant. De jonge ondernemer gaat ermee akkoord dat we het bedrijf ook een plek geven in de opstelling over zijn fysieke klachten. Wat zich liet zien is dat vader het bedrijf en de verantwoordelijkheid bij zich wil houden. De ondernemer herkent dit totaal niet: ‘Mijn vader geeft juist alle ruimte.’ Maar vader blijkt in een spagaat te zitten. Hij heeft ‘het goede’ willen doen door álles door te willen geven, inclusief zijn eigen hart & ziel waarmee hij het bedrijf had opgebouwd. Dit gaf een lege plek in zijn hart. Maar de vloerankers voor ‘het bedrijf’ en ‘de verantwoordelijkheid’ terugnemen, voelde ook niet kloppend, dat haalde de ziel uit het bedrijf.

En dit drukt zwaar op de zoon. Hij had het op zich genomen in zijn vaders schoenen te gaan staan, maar er was op die manier geen plek voor zijn eigen schoenen cq. hart & ziel. En dan blokkeert de levensstroom in hemzelf én in het bedrijf. Het werk werd meer ‘iets wat gedaan moest worden’ in plaats van de creatieve stroom die er vroeger was.

Het was belangrijk dat vader kon voelen: ‘de oprichting van het bedrijf en mijn aandeel in de opbouw en successen, blijft altijd onderdeel van het bedrijf. Maar mijn hart & ziel neem ik mee, zodat ik plaats maak voor jouw hart & ziel’. Zodat zijn zoon op zijn eigen manier het bedrijf verder kan vormgeven. Dit gaf een reactie van ontspanning en verlichting bij de ondernemer.

Als advies gaf ik mee: wees echt eigen baas. Ga uitvogelen waar jij energie van krijgt en blij van wordt binnen het bedrijf. Wees niet bang om het anders te doen, neem ruimte in om dingen te doen die 100% jou zijn en deel je enthousiasme met je vader. Maak een mooi ereplekje voor foto’s en herinneringen van de oprichting en bijzondere momenten uit de geschiedenis van het bedrijf.

Ja, zo is het gegaan

Als er ongemak en verdriet is bij onze kinderen, zijn we als ouders wel eens geneigd dit te willen wegnemen via uitleg. ‘Ja, jij bent als baby of als kind iets tekort gekomen, maar ik kon niet anders’ of ‘ik wist in die tijd niet beter’. ‘Ja, je bent tijdelijk bij anderen ondergebracht, maar dat was omdat ik een postnatale depressie had.’ ‘Ja, je lag alleen in een couveuse, maar ik mocht er niet bij.’ ‘Ja, je was veel bij een oppas, maar ik moest in mijn eentje de kost verdienen’.

Wat maakt dat we er een ‘maar…’ aan toevoegen? Wat maakt dat we willen uitleggen waaróm het was zoals het was? Werkt dat verzachtend voor je kind? De ervaring leert dat het juist afbreuk doet aan wat je zegt. Dat het eigenlijk alleen maar ‘verzachtend’ is voor jezelf. We doen dat omdat we anders misschien onbewust misschien iets van schuld of schaamte ervaren, zware gevoelens die we liever vermijden. Hoe zou het zijn om het níet uit te leggen, om helemaal níets te zeggen ter verdediging van jezelf? Om de volle verantwoordelijkheid te nemen (en daarmee bij je kind weg te halen) voor dát wat er was?

Ervaar maar eens het verschil als je uitspreekt

‘Ja, zo is het gegaan, ik was er niet voor je. Wat moet dat moeilijk voor je zijn geweest, je was nog maar zo klein.’

Daarmee zeg je ‘ik zie het nu en ik ben er nu voor je’.

Dat maakt ‘t niet zwaarder, dat maakt ‘t lichter.

Geloven dat je wens waarheid wordt

We zijn gewend om ons te richten op problemen. Die trekken onze aandacht, die willen we oplossen. Die focus maakt echter ook dat we ‘in het verleden’ gaan leven, in plaats van in de toekomst. Focussen op het probleem, haalt het probleem niet weg. Wat je aandacht geeft, groeit. Tijdens een paar prachtige opstellingen, hebben we gezien hoe het is wanneer je je probleem formuleert als een verlangen. Bijvoorbeeld verlangen naar overvloed, of ‘ik zou meer in mijn eigen kracht willen staan’. Representanten werd gevraagd om een steunende voorouder te zijn voor dat verlangen. Daarmee kwamen steunende aspecten uit het familiesysteem bovendrijven. De voorouders gaven allen een liefdevolle spiegel aan de vraagsteller en dat gaf direct inzichten. Uiteindelijk vormde zich een gevoelde bedding van voorouders, waarmee de vraagsteller kon verstevigen en het probleem kon verzachten. Het bracht vraagstellers een stap dichterbij naar geloven dat je wens waarheid kan worden.  En wie gelooft dat zijn wensbeeld gerealiseerd kan worden, kan belemmerende gedachten laten gaan. Dit opent een potentieel aan mogelijkheden.

Speciale verbondenheid met opa of oma

Vandaag hebben we ervaren hoe er een onzichtbare speciale band kan zijn tussen opa/oma en kleinkind. Hoe deze band een kanaal kan zijn waardoor trauma van opa of oma zichtbaar wordt. Een grootouder die op te jonge leeftijd de zorg voor broertjes en zusjes moest overnemen. Een grootouder die in levensgevaar heeft verkeerd in de oorlog, door toedoen van volwassenen die eigenlijk veiligheid hadden moeten bieden.

Trauma dat niet verwerkt heeft kunnen worden, baant zich een weg door de familielijn. Tot één van de (klein)kinderen zich afvraagt ‘waar komen mijn fysieke klachten vandaan?’, of ‘waarom voel ik me toch zo vaak onveilig?’ Zodra opa of oma in de opstelling kan uitspreken: ‘dankjewel lief kleinkind, dat je dit aan het licht hebt gebracht’, kan een stap naar heling en ontspanning worden gezet.