Blog

“Ik ervaar zoveel emoties ná de opstelling”

Deze vraag kwam van een deelneemster, enkele weken na de opstelling. Het is zinvol om te weten wat je met een opstelling eigenlijk doet, zodat je veranderingen die je opmerkt ná een opstelling ook kunt plaatsen. Dus ik vertel haar het volgende: “In je leven heb je (zoals iedereen) een schijnbaar evenwicht bereikt in het leven met de pijnlijke dingen uit je jeugd en de overlevingsmechanismen die je beschermen tegen het voelen van die pijn. Dat is hoe we als mens omgaan met pijnlijke en verdrietige ervaringen als we nog te jong zijn om de stress die het oplevert in ons lijf zelf te reguleren. 

Via een opstelling zet je een deurtje open naar de pijn en/of het verdriet van toen. Dat nu te gaan voelen kan zeker invloed hebben op je stemming. En vanwege het open deurtje gaat ook je overlevingsmechanisme harder werken om het deurtje weer dicht te krijgen (oordelen over jezelf, van jezelf balen, negatief denken over wat anderen van je zouden kunnen vinden).

Het is belangrijk dat je je verdriet serieus neemt niet beoordeelt als ‘zelfmedelijden’. Het gevoel dat er nooit iemand is geweest die trots op je was, of die je beschermde, is voor het eerst ontstaan in je vroege kindertijd en is daarmee inherent een intense pijn en verdriet. Een kind heeft het per definitie nodig om gezien te worden, o.a. in de vorm van het trots zijn van een ouder/verzorger. Laat dit verdriet toe, weet dat het het verdriet is van de kleine ‘jij’ van toen. Alle keren dat je in je volwassen leven hebt gemist dat iemand trots was, is een echo (een projectie) uit de pijn van het verleden. Je verdriet gaat over tóen. Geef het de volle ruimte, geef het je compassie en je liefde. En dan kan het helen.

Je beschrijft een proces van verandering in jezelf, je hart is zich aan het openen. Je hoeft niet te weten wat je ermee ‘moet’, je mag ervaren dat het vanzelf gebeurt. Dit is hoe de natuur ook werkt (als een ontkiemingsproces), observeer maar wat er in je gebeurt. Schrijf het op, noteer hoe moeilijke gevoelens voelen, doe een stapje naar achter en observeer van een veilige afstand wat er in je gebeurt. Zo geef je het de ruimte en is het op een gegeven moment niet meer nodig dit te voelen. ” 

‘Ik zorg voor jou’ – Het huisdier als spiegel

Ze komt met een vraag over haar hond. Hij heeft fysieke klachten die na behandeling wel verbeteren, maar telkens terugkeren. De hond is een beestje met een getraumatiseerde achtergrond; ze heeft hem destijds een nieuw thuis gegeven. Naast fysieke klachten vertoont hij ook verlatingsangst zodra zijn baasje de deur uit gaat. 

In ons gesprekje vooraf, geeft eigenaresse aan dat ze zelf last heeft van continue spanning en alertheid in haar lijf. Ondanks haar veelvuldige werk aan een jeugdtrauma, ervaart ze die spanning nog dagelijks. Ik bespreek met haar dat dieren met onbegrepen gedrag of fysieke klachten, mogelijk een signaal afgeven dat er nog gewerkt mag worden aan een thema van de eigenaar. Ze gaat ermee akkoord dat we dit gegeven ook meenemen in de opstelling voor de hond. 

In de opstelling werken we eerst met innerlijke delen van de cliënt: welke innerlijke delen laten zich zien en hoe zijn die in communicatie met elkaar. Ze komt tot de conclusie dat ze zich had afgesloten van dat ‘deel’ in haar, wat ooit zo gekwetst is. Dit is een overlevingsreactie van ons als mens, als iets in onze (vroege) jeugd, te pijnlijk is om te voelen, te stressvol, dan sluiten we ons onbewust ervoor af. Ze kunnen we overeind blijven in het leven. Maar dat afsluiten, geeft op den duur klachten, omdat we een deel van ons erbuiten houden. We leven ons leven, maar we zijn niet meer heel. In de opstelling komt er langzaamaan weer contact met het gekwetste deel en er ontstaat ontspanning bij cliënt.

De (representant van de) hond blijkt zeer gefocust op het baasje, hij houdt haar onophoudend in de gaten, om zich ervan te vergewissen dat zij veilig is. Client herkent dat, in huis is hij continu op haar gericht en wijkt niet van haar zijde. Zodra baasje de deur uitgaat, wordt de hond onrustig. Maar ook thuis is er continu die gerichtheid op het baasje ‘blijft ze wel hier’? Client interpreteerde dit als ‘niet alleen kunnen zijn’ en verlatingsangst van de hond, vanwege zijn achtergrond.

Het blijkt echter andersom te zijn, de hond ervaart: ‘als mijn baasje bij mij weg is, kan ik haar niet beschermen’. Pas nadat baasje resoluut heeft kunnen zeggen én vóelen: “jij hoeft niet voor mij te zorgen, ik zorg voor mezelf. En ik zorg voor jou”, kan de (representant van de) hond zich weer ontspannen en richten op buiten (spelen).

Het was een eyeopener voor het baasje dat de dieren ‘geen last’ lijken te hebben van hun eigen trauma’s. Ze leven meer in het ‘hier en nu’ in die zin dat ze geen slachtofferschap, drama of rancune kennen. Ze realiseerde zich dat de hond niet zozeer leed aan zijn eigen slachtofferschap, maar aan dat van zijn baasje. 

Enkele maanden later meldt client: “De hond mankeert nog wel wat kleine dingetjes, maar láng niet zo heftig als het eerst was. Ik bemerk echt veranderingen.”

Het goede willen doen

‘Ik ben zo vermoeid, na 15.00u kan ik niet veel meer’, is de vraag waarvoor hij met mij een afspraak heeft. Buiten staat een bedrijfsauto geparkeerd met zijn naam erop. Het voelt belangrijk om daar iets over te vragen. ‘Wat leuk, je hebt een eigen onderneming?’ ‘Ja’, zegt hij met een zucht, ‘dat kost me bakken met energie. Er moeten besluiten genomen worden om klanten laten gaan en dat is moeilijk. Maar ik kom voor mijn gezondheid, dus laten we het daar over hebben.’ ‘Je vermoeidheidsklachten, sinds wanneer heb je die?’ Sinds twee jaar, zegt hij, en ik vraag wat er toen gebeurd is. ‘Niks relevants. Er was toen corona, maar ik was niet echt ziek. En in die tijd heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen.’

Dat voelt relevant. De jonge ondernemer gaat ermee akkoord dat we het bedrijf ook een plek geven in de opstelling over zijn fysieke klachten. Wat zich liet zien is dat vader het bedrijf en de verantwoordelijkheid bij zich wil houden. De ondernemer herkent dit totaal niet: ‘Mijn vader geeft juist alle ruimte.’ Maar vader blijkt in een spagaat te zitten. Hij heeft ‘het goede’ willen doen door álles door te willen geven, inclusief zijn eigen hart & ziel waarmee hij het bedrijf had opgebouwd. Dit gaf een lege plek in zijn hart. Maar de vloerankers voor ‘het bedrijf’ en ‘de verantwoordelijkheid’ terugnemen, voelde ook niet kloppend, dat haalde de ziel uit het bedrijf.

En dit drukt zwaar op de zoon. Hij had het op zich genomen in zijn vaders schoenen te gaan staan, maar er was op die manier geen plek voor zijn eigen schoenen cq. hart & ziel. En dan blokkeert de levensstroom in hemzelf én in het bedrijf. Het werk werd meer ‘iets wat gedaan moest worden’ in plaats van de creatieve stroom die er vroeger was.

Het was belangrijk dat vader kon voelen: ‘de oprichting van het bedrijf en mijn aandeel in de opbouw en successen, blijft altijd onderdeel van het bedrijf. Maar mijn hart & ziel neem ik mee, zodat ik plaats maak voor jouw hart & ziel’. Zodat zijn zoon op zijn eigen manier het bedrijf verder kan vormgeven. Dit gaf een reactie van ontspanning en verlichting bij de ondernemer.

Als advies gaf ik mee: wees echt eigen baas. Ga uitvogelen waar jij energie van krijgt en blij van wordt binnen het bedrijf. Wees niet bang om het anders te doen, neem ruimte in om dingen te doen die 100% jou zijn en deel je enthousiasme met je vader. Maak een mooi ereplekje voor foto’s en herinneringen van de oprichting en bijzondere momenten uit de geschiedenis van het bedrijf.

“Ik zou willen dat ik me niet meer zo verloren voel”  

In het beeld dat ze neerlegt, heeft ze zichzelf -innerlijk- buiten het gezin geplaatst. “Ik sta hier alleen.” Zo was het in haar jeugd en zo is het nu nog steeds, vertelt ze. 

Als jong kind was er structureel te weinig reactie op ‘mama, ik ben hier’, zo bleek. Zoiets geeft hoge stress. In de natuur is het immers zo: geen aandacht = geen veiligheid en voedsel, en daarmee levensgevaarlijk voor een hulpeloos ‘mensenjong’.

Om de stress te vermijden, moest er dus een andere oplossing komen om te overleven. In dit geval: niets meer verwachten van je ouders. Het zelf doen.

Maar dat gaat niet zonder kleerscheuren. Client heeft al een gevoel van verlorenheid sinds ze zich kan herinneren. Dat haar ouders een logische reden hadden waardoor ze innerlijk niet beschikbaar waren, verandert daar niets aan.

Ze heeft zich in de opstelling laten begeleiden om dit verlies nemen, er verdriet over te voelen, onschuld te ervaren, en de impuls te voelen om weer te bewegen naar haar plek in het gezin. Met een zucht:“Ik mag er zijn.”

Ja, zo is het gegaan

Als er ongemak en verdriet is bij onze kinderen, zijn we als ouders wel eens geneigd dit te willen wegnemen via uitleg. ‘Ja, jij bent als baby of als kind iets tekort gekomen, maar ik kon niet anders’ of ‘ik wist in die tijd niet beter’. ‘Ja, je bent tijdelijk bij anderen ondergebracht, maar dat was omdat ik een postnatale depressie had.’ ‘Ja, je lag alleen in een couveuse, maar ik mocht er niet bij.’ ‘Ja, je was veel bij een oppas, maar ik moest in mijn eentje de kost verdienen’.

Wat maakt dat we er een ‘maar…’ aan toevoegen? Wat maakt dat we willen uitleggen waaróm het was zoals het was? Werkt dat verzachtend voor je kind? De ervaring leert dat het juist afbreuk doet aan wat je zegt. Dat het eigenlijk alleen maar ‘verzachtend’ is voor jezelf. We doen dat omdat we anders misschien onbewust misschien iets van schuld of schaamte ervaren, zware gevoelens die we liever vermijden. Hoe zou het zijn om het níet uit te leggen, om helemaal níets te zeggen ter verdediging van jezelf? Om de volle verantwoordelijkheid te nemen (en daarmee bij je kind weg te halen) voor dát wat er was?

Ervaar maar eens het verschil als je uitspreekt

‘Ja, zo is het gegaan, ik was er niet voor je. Wat moet dat moeilijk voor je zijn geweest, je was nog maar zo klein.’

Daarmee zeg je ‘ik zie het nu en ik ben er nu voor je’.

Dat maakt ‘t niet zwaarder, dat maakt ‘t lichter.

Geloven dat je wens waarheid wordt

We zijn gewend om ons te richten op problemen. Die trekken onze aandacht, die willen we oplossen. Die focus maakt echter ook dat we ‘in het verleden’ gaan leven, in plaats van in de toekomst. Focussen op het probleem, haalt het probleem niet weg. Wat je aandacht geeft, groeit. Tijdens een paar prachtige opstellingen, hebben we gezien hoe het is wanneer je je probleem formuleert als een verlangen. Bijvoorbeeld verlangen naar overvloed, of ‘ik zou meer in mijn eigen kracht willen staan’. Representanten werd gevraagd om een steunende voorouder te zijn voor dat verlangen. Daarmee kwamen steunende aspecten uit het familiesysteem bovendrijven. De voorouders gaven allen een liefdevolle spiegel aan de vraagsteller en dat gaf direct inzichten. Uiteindelijk vormde zich een gevoelde bedding van voorouders, waarmee de vraagsteller kon verstevigen en het probleem kon verzachten. Het bracht vraagstellers een stap dichterbij naar geloven dat je wens waarheid kan worden.  En wie gelooft dat zijn wensbeeld gerealiseerd kan worden, kan belemmerende gedachten laten gaan. Dit opent een potentieel aan mogelijkheden.

Speciale verbondenheid met opa of oma

Vandaag hebben we ervaren hoe er een onzichtbare speciale band kan zijn tussen opa/oma en kleinkind. Hoe deze band een kanaal kan zijn waardoor trauma van opa of oma zichtbaar wordt. Een grootouder die op te jonge leeftijd de zorg voor broertjes en zusjes moest overnemen. Een grootouder die in levensgevaar heeft verkeerd in de oorlog, door toedoen van volwassenen die eigenlijk veiligheid hadden moeten bieden.

Trauma dat niet verwerkt heeft kunnen worden, baant zich een weg door de familielijn. Tot één van de (klein)kinderen zich afvraagt ‘waar komen mijn fysieke klachten vandaan?’, of ‘waarom voel ik me toch zo vaak onveilig?’ Zodra opa of oma in de opstelling kan uitspreken: ‘dankjewel lief kleinkind, dat je dit aan het licht hebt gebracht’, kan een stap naar heling en ontspanning worden gezet.